“Haha! Ik kan me dat niet zo precies voor de geest halen. Het zou goed kunnen. Maar dat had ook op de dijk langs Grensmaas kunnen zijn, of bij de Ewijkse Plaat of in Meinerswijk. Als symbolisch beeld volstaat het zeker.”
Welke herinnering heb jij dan aan het begin?
“Ik kende Gerard Litjens al een jaar of vijf. Wij werden vrienden tijdens een excursie naar Bialowiesza en de Biebzra vallei in Polen. We deelden een passie voor natuurontwikkeling en we waren enorm enthousiast over het Plan Ooievaar dat het idee introduceerde om de scheppende kracht van de natuur zelf te gebruiken om het landschap van Rijn en Maas vorm te geven.
Ik wilde Willem Overmars - een van de auteurs - enthousiast krijgen om samen aan de gang te gaan. We ontmoetten elkaar voor het eerst in de stationsrestauratie van Driebergen-Zeist. En dat was níet een heel makkelijke kennismaking. Ik was een jonge, ambitieuze gast, maar ook een ecoloog. Maar Willem had het niet zo op ecologen. Dat waren in zijn ogen nogal conservatieve, natuurdoeltypen-lui. En voor de grootse ideeën die hij had, verwachtte hij geen zinvolle bijdrage uit de ecologie zoals hij die kende. Dus Willem was buitengewoon koeltjes en afstandelijk.”
Wat krijgen we nou! Koeltjes?
“Ja, ik kwam net kijken, hè? Willem was een stuk ouder dan Gerard en ik, en had al allemaal goede beleids- en bestuursfuncties achter de rug. Hij had furore gemaakt met Plan Ooievaar [het plan won de eerste EO Wijersprijs in 1985 red] . Hij hoefde niet zo nodig met mij, en ik stond te trappelen om met hem aan de slag te gaan. Die situatie moet je je ongeveer voorstellen.”
Waarom sloeg Plan Ooievaar zo aan bij jou?
“Ik ben iemand die gewoon écht de wereld wil verbeteren, laat ik het maar zo zeggen. Ik ben ecologie gaan studeren, vanuit het idee dat ik daarmee kon bijdragen aan een betere samenleving. Ik studeerde af in 1985 en meldde me her en der eens aan als ecoloog. Er was sowieso geen werk in de jaren ’80, maar ook bij vrijwilligerswerk kwam ik het ene na het andere chagrijnige verhaal tegen. Zure regen, vroeger was alles beter, de kleinschalige landbouw was weg, de ruilverkaveling had alles kapot gemaakt. En ook al is dat waar, dan wil je dat als 25-jarige niet horen. Je hebt deze richting niet gekozen omdat je denkt: nou, dit wordt helemaal niks. Je bent nog hoopvol. Je denkt: ‘ik laat het er gewoon niet bij zitten. Als dingen niet goed zijn, dan moet je ze maar proberen te veranderen.’ En als dat dan niet blijkt te kunnen, wil je er in ieder geval eerst zélf achter komen. Maar dat was best lastig. Want waar begin je als jonge ecoloog?”
Nou?
“Ik dacht: ik ga mensen enthousiast maken voor de natuur. Ik gaf drie of vier excursies in de week. Mensen konden met mij paddenstoelen zoeken in het bos, of orchideeën in de Bruuk of vogels in de Ooijpolder. Eerst kwamen daar twee oude dames op af. Dat werden er vijf, en toen tien. Op een gegeven moment had ik een vleermuisexcursie georganiseerd. Die viel alleen tijdens de Vierdaagse feesten van Nijmegen en daar had ik geen rekening mee gehouden. Toen ik de stad in fietste, reed ik achterop een enorme file fietsers. Ik vroeg: ‘goh, is hier iets aan de hand?’. ‘Ja joh! Er wordt een vleermuisexcursie gegeven vanavond vanuit het natuurmuseum!’. Toen dacht ik: ‘Shit, dat ben ik!’. Had ik daar ineens 180 mensen die iets met vleermuizen wilden. Het werd uiteindelijk een topavond met volle maan, overvliegende vleermuizen, een roepende uil en vallende sterren. Maar ik dacht: van dat enthousiaste verhaal, daar moet het wel van komen. Er was op dat moment maar één enthousiast verhaal, en dat was Plan Ooievaar. Dat kwam precies in die periode uit. Ik dacht: ja, verdomd, deze gasten hebben iets te pakken en daar geloof ik in.”
En hoe is het in die stationsrestauratie van Driebergen-Zeist dan uiteindelijk opgewarmd tussen jullie?
“Tsja, ik dacht: hoe komen we hieruit? Ik heb toen voorgesteld om Gerard Litjens erbij te betrekken. Ik kende Gerard als een echte handen-uit-de-mouwen, niet-lullen-maar-poetsen-natuurontwikkelaar. En Willem was erg onder de indruk van Gerard, omdat die Plan Ooievaar al aan het uitvoeren was in de Blauwe Kamer bij het Utrechts Landschap. Dus ja, een bewezen gast die ideeën in de praktijk kon brengen. In de maanden erna zijn we gaan kijken of het tussen ons klikte. We maakten tochten naar gebieden en deelden onze ideeën met elkaar. Ik kan me nog een keer herinneren dat we met zijn drieën naar Meinerswijk gingen. Toen liepen we door dat gebied, moet je je voorstellen: allemaal verse kleiputten, dammetjes ertussen. Het had gevroren, dus overal lag ijs. Willem pakte een ijsblok op en gooide dat over een van die kleiputten. Tjoek-tjoek-tjoek – een heel mooi geluid. En Gerard die pakt een ander stuk ijs en gooit dat op een andere kleiput – een totaal ander geluid. We stonden op een kruising van vier kleiputten en we zijn daar begonnen met wat we nu ‘het concert van vier kleiputten’ noemen. Zo ontstond er een klik tussen ons drie. Daarna hebben we elkaar een poos geholpen bij ieders projecten en in juni ’89 hebben we officieel ARK opgericht.”
Waar zijn jullie begonnen?
"We richtten twee bedrijven tegelijk op. Het adviesbureau was Stroming, waarmee we in opdracht adviezen schreven, Willem, Gerard en ik. En we hadden ook behoefte aan een organisatie die dat dan gewoon ging doen, projecten ging uitvoeren en dat is ARK. Bij ARK zat ook een belangrijke educatieve rol, en die werd met name ook behartigd door de vierde persoon: Trudi Woerdeman, de echtgenoot van Willem Overmars.
We hadden geen kantoor. Als we naar een gebied gingen, dan was de goudkleurige Saab van Willem – ik heb niet eens een rijbewijs – het rijdende kantoor. Onderweg maakten we elkaar helemaal gek met dromen, ideeën en plannen. Dat is zeker twaalf jaar de motor achter alle ARK-activiteiten geweest. Wat overbleef in de kas van Stroming, ging naar ARK en daar gingen we eigen proefprojecten mee starten.
We zochten naar kansrijke plekken om onze ideeën uit te proberen, maar het was ook een beetje een samenloop van omstandigheden. Een van de eerste plekken waar we wat konden doen, was de Ewijkse plaat, een soort schiereiland in de Waal waar Rijkswaterstaat net alles had afgegraven. Dat was toen een kale zandplaat. Beginsituatie 0, dat vonden wij super interessant. Ook de boer uit Ewijk die de grond pachtte vond het eigenlijk wel leuk om met ons samen te kijken wat dat ging opleveren. De rivier bracht meer dan tweehonderd soorten planten, daarna volgden de insecten en vogels.”
De overlevering vertelt mij dat de Millingerwaard ARK’s geboortegrond is. Klopt dat?
“Ja, dit is een verhaal dat iedereen inmiddels kent! Het is 1989 en mevrouw Smit-Kroes, minister van Verkeer en Waterstaat, wordt door Dick de Bruin, ook een auteur van Plan Ooievaar, over de Waal gevaren. Dick vertelt haar uitvoerig over Plan Ooievaar. Minister Smit-Kroes is hártstikke enthousiast, en denkt: ik wil hier graag aan gaan meewerken. Op dat moment passeren ze de Millingerwaard, waar ‘haar’ graafmachines zand staan af te graven. Ze hadden dat zand nodig voor een of ander infrastructureel werk. En mevrouw Smit-Kroes zegt tegen Dick de Bruin: ‘Dus als ik jou dus goed begrijp, is dit eigenlijk niet wat we moeten doen...’ ‘Nee’ zegt Dick, ‘Als je dit niet doet, kunnen dit misschien wel de mooiste rivierduinen van Nederland worden’. ‘Nou’ zegt ze, ‘Laten we daar maar eens mee beginnen dan’. Ze pakt haar telefoon en laat het werk direct stilleggen.
‘Hier, aan de slag’ zei ze tegen Dick, ‘Begin maar met je ideeën’. En toen hadden wij daar in de Millingerwaard ineens twee en een halve hectare! We hebben het prikkeldraad opgeruimd, en drie Konikspaarden uit Polen gekocht en daar losgelaten. Als je het hebt over een betekenisvol begin voor ARK, dan was het dat wel.”
En toen konden jullie eindelijk aan de slag…
“Die eerste jaren waren echt stormachtig. We werden van álle kanten benaderd door organisaties die een brug wilden slaan tussen zichzelf en natuur. Een natuurlijker drinkwaterwingebied, verantwoorde delfstoffenwinning, een aantrekkelijker stadsuiterwaard, ga zo maar door. Met het Wereldnatuurfonds hebben we het Plan Ooievaar toen verder uitgewerkt tot het plan ‘Levende Rivieren’. Dat is uiteindelijk vertaald en internationaal opgepakt, tot aan China toe.
We zeiden: die rivier zélf, die is hartstikke belangrijk. Dat daarin het leven ook terugkeert. Maar met die drukke scheepvaart is dat wel enorm lastig. De dynamiek van die schepen maakt het onmogelijk om in de hoofdgeul iets van betekenis te ontwikkelen. Maar Willem had historische kaarten liggen die lieten zien dat er tientallen, zo niet honderden oude geulen in die uiterwaarden liepen. Nu lagen die bedekt met een hoop klei, prikkeldraad, mais en zo nog wat. We dachten: ‘als we díe nou kunnen laten meestromen… Als we de klei ervan af kunnen graven tot de historische geul daaronder, kan daar mogelijk het milieu gecreëerd worden waar al die vissen en insecten wél weer een thuis vinden.' Dat inzicht werd ondersteund door een aantal rivierecologen en werd de basis voor het plan Levende Rivieren.
En toen zei Rijkswaterstaat: ‘Maar wacht even, wacht even. We waren vrienden. Maar nu gaan jullie echt een stap te ver.’ Dus Rijkswaterstaat, die ons eigenlijk tot dan toe elke keer super enthousiast hielp met al onze ideeën en plannen, zei nu: ‘Nee, dit wordt te ruig, want op het moment dat je die geulen laat meestromen, dan kan het zijn dat de hoofdgeul uit balans raakt. Je hebt kans dat er aanslibbing plaatsvindt en zandbanken ontstaan, waardoor de scheepsvaart in het geding komt. Dus dat verhaal van die nevengeulen, nee. Wij haken hier even af.’
En toen kregen we de hoogwaters van 1993 en ’95. Daarna ging de knop om bij Rijkswaterstaat. Van een paar scenario’s, was Levende Rivieren de enige die echt met weinig kosten en op korte termijn resultaat zou boeken. Ze hebben toen wel wat veiligheidsmaatregelen ingebouwd bij een aantal geulen. Maar zo werd het plan Levende Rivier vertaald naar beleid van de landelijke politiek: Ruimte voor de Rivier. Dat is denk ik een van de grootste successen uit de ARK-geschiedenis. We hebben daar eigenlijk gewoon bijgedragen aan nieuw rijksbeleid voor de rivieren. Daarmee zorgen we ervoor dat men niet meer alleen maar dijken gaat verhogen met alle schade en kosten van dien, maar ruimte zoekt in de uiterwaarden.”
Als je terugkijkt, waar ben je dan nog meer trots op?
“Als je kijkt naar échte innovatie, een brug slaan naar andere sectoren en effectief zijn, dan denk ik aan ons Grensmaasproject. In 2021 is de effectiviteit ervan bewezen: het hoogste hoogwater ooit, zonder één euro schade in het Grensmaasgebied dankzij het plan van Stroming en de voorbeeldprojecten die ARK daarbij heeft opgezet. Samen met overheid en grindwinners realiseerden we 45 km aan rivierherstel met 55 miljoen ton grind als opbrengst, wat heeft geleid tot een nieuwe, vlechtende grindrivier, met de meest waanzinnige natuur daarlangs, maar ook een prachtige kanoroute. En dus twee jaar geleden bewezen effectief tegen hoog water, dat vind ik een hele belangrijke.
En het Kempen~Broek. Daar ga ik elk jaar nog twee-drie keer heen, om van het feest te genieten wat daar ontstaan is. Wij hebben daar de snelste ruilverkaveling ooit gedaan, zou ik bijna zeggen. Zo’n 750 hectare natuur gerealiseerd in acht jaar tijd. Honderden hectares aan oude vennen weer hersteld en vernat. De terugkeer van de lepelaar, zwarte ooievaar, bever, otter, wilde kat, een vrije populatie edelherten – volgens mij de enige in Nederland. Noem het maar op! Tienduizenden boomkikkers. Ze maken je helemaal gek met hun gekwaak als je daar eind april rondloopt. Ook dankzij een fantastisch team dat we om ons heen hebben kunnen organiseren. Want ja, je vraagt nu mij, maar je moet je steeds voorstellen: er zijn tientallen ARK’ers in 35 jaar tijd die dit met ziel en zaligheid hebben gedaan. Tegen mwah-salarisjes en meh-pensioenvoorzieningen, maar puur uit ambitie en passie. Dus ja, als je iets te vieren hebt in 35 jaar, zijn het wel dit soort successen. Je kunt nu echt op tientallen plekken in Nederland rondlopen in de ideeën van ARK.”
Dit eerste deel van onze serie 'ARK35' is gemaakt door Celeste Hesp.
Op 21 juni viert ARK haar verjaardag met het symposium NL.WILD. Er zijn geen plaatsen meer beschikbaar maar je kunt wel de livestream volgen. Aanmelden kan hier.