Mannen on the move
Zwervende mannetjes van deze populaties zijn al dicht bij de Nederlandse grens waargenomen. Dat roept de vraag op: zijn we in Nederland klaar voor de lynx? En zo ja, wat is ervoor nodig om deze grote kat met zijn karakteristieke gepluimde oren welkom te heten in ons land? Het is nog niet zover dat ook vrouwelijke dieren zich naar Nederland lijken te begeven. Studenten van de HAS keken, in opdracht van ARK Rewilding Nederland, vooruit naar hun komst en terugkeer op de Veluwe. Ook analyseerden zij hoe de lynx, vanuit de huidige leefgebieden in Duitsland, z'n weg naar Nederland zou kunnen vinden via bestaande bos- en natuurgebieden.
Waardevolle predator
Hoe er maatschappelijk gezien ook wordt aangekeken tegen de aanwezigheid van grote roofdieren in ons land, de lynx heeft als toppredator een belangrijke rol in de natuur. Doordat de lynx jaagt op wilde hoefdieren (met name reeën), zorgt hij voor een jaarronde levering van kadavers in de natuur, waar de aaseters als wild zwijn, raaf, rode wouw en veel insecten van profiteren. Daarnaast is de lynx in staat om wilde hoefdierpopulaties gezonder te houden en kleinere roofdieren als de vos te onderdrukken, waardoor populaties van grondbroedende vogels en kleine zoogdieren meer de kans krijgen. Een lynx laat namelijk geen kans na om een vos te doden, die voor hem een voedselconcurrent is. Op die manier worden door lynx (en wolf) op natuurlijke manier de aantallen vossen ingeperkt. Minstens zo belangrijk: de lynx is een ‘paraplusoort’. Dat wil zeggen: als een gebied geschikt is voor een kritisch dier als de lynx, profiteren veel andere bossoorten zoals wilde kat, zwarte specht en boommarter mee van deze kwaliteit.
Lynx en bos
De lynx is een echte bosbewoner. Een kieskeurige ook: als territorium heeft hij grote gesloten tot (half)open bosgebieden nodig van zo’n 100 km2, met veel variatie in hoogte, struikgewas en dood hout. Dat biedt namelijk schuilgelegenheid; een onmisbare voorwaarde voor een hinderlaagjager als de lynx. Natuurlijk moeten er ook prooidieren als hazen, herten en reeën aanwezig zijn. Verder zoekt de lynx rust en zal dus graag op afstand van grote wegen, dorpen en steden blijven.
Jonge ‘puberlynxen’ verlaten meestal in hun eerste of tweede levensjaar het ouderlijk territorium en gaan al zwervend op zoek naar nieuw leefgebied. Tijdens deze zwerftocht is beschutting in de vorm van bos of hoogstaande vegetatie erg belangrijk. Ook kleine tussenliggende bosgebieden zijn daarbij waardevol; ze dienen als dagrustplaats of als tijdelijk verblijf (tot enkele maanden).
In Nederland
Als je kijkt waar in Nederland bosgebied voldoet aan deze eisen, kom je al gauw uit bij de Veluwe, maar ook gebieden in Noord-Brabant en vlak over de grens in Vlaanderen. Geen van deze gebieden kan echter genoeg lynxen huisvesten voor een zelfstandige populatie. Daarvoor zijn deze gebieden te klein. Ze kunnen wel onderdeel uit gaan maken van een netwerk van onderling verbonden lynxenpopulaties (een metapopulatie). Denk bijvoorbeeld aan de Ardennen en de Eifel als mogelijk kerngebied en nieuwe bronpopulatie voor de lynx in Nederland.
Hoe moet de lynx deze gebieden bereiken? Dat is lastig; naarmate we dichterbij de Nederlandse en Belgische grens komen, neemt de hoeveelheid bosbedekking af en komen we grote hoeveelheden open landbouwgebied en stedelijk gebied tegen die veel minder aantrekkelijk zijn voor de lynx om zich doorheen te begeven. Om toch via bosgebieden richting Nederland te komen is de lynx genoodzaakt grote omwegen te nemen. In de praktijk zal de lynx niet zomaar, en al helemaal niet doelbewust, de in het onderzoek berekende routes nemen, maar ter plekke zijn eigen keuzes en afwegingen maken. De gevonden routes zijn daarom indicatief en geven aan hoe ons landschap nu nog lastig te bewandelen is voor lynxen. De routes geven ook inzicht in de kansrijke plekken om aan de slag te gaan met maatregelen voor het verbinden van natuurgebieden.
Meer (spontane) bosontwikkeling graag!
We kunnen nu al beginnen met de focus te leggen op de ontwikkeling van mogelijke toekomstige kerngebieden, bosrijke stapstenen en veilige passages om (snel)wegen voorbij te gaan. In Nederland en Vlaanderen zijn subsidieregelingen beschikbaar voor de aanplant van extra bos (Nederland wil in 10 jaar tijd 10% extra bos (37.000 ha) realiseren). Het levert een interessant extra perspectief op, om bij die aanplant qua ambitieniveau rekening te houden met de behoeften van toekomstige lynxen. Daarbij moeten we niet vergeten dat bossen zichzelf ook verjongen door verspreiding van hun zaden. Spontaan gegroeide bomen en struiken sluiten aan op de omstandigheden ter plekke en zorgen voor variatie in soorten en leeftijdsopbouw. Zo wordt de bosontwikkeling meteen ook minder kwetsbaar voor droogte en ziekten. Waar een grote variatie aan inheemse boom- en struiksoorten in een gebied ontbreekt, kan dit worden opgelost met doelgerichte uitbreiding van jonge bomen en struiken in de directe omgeving, waarbij de natuur het eindbeeld kan bepalen. Spontane bosontwikkeling levert een veel natuurlijker beeld op, waar de lynx en andere soorten – en ook de mens – op termijn van profiteren.
Paraplusoort
Wilde kat en wolf gingen de lynx al voor. Als we de lynx als paraplusoort gaan zien voor het verbinden van grotere natuurgebieden, profiteert de natuur hier in brede zin van. Door op kansrijke plekken langs de routes barrières te omzeilen en bosverbindingen door open gebieden te stimuleren, kunnen we werken aan een grensoverschrijdend natuurnetwerk voor de lynx en daarmee voor vele andere plant- en diersoorten.
Hopelijk kunnen we binnen enkele decennia de lynx welkom heten op Nederlandse bodem. Het zal waarschijnlijk nog even duren voor het zover is dat de lynx blijvend door Nederland sluipt. Maar zoals wilde kat en wolf al lieten zien: investeren in ruimte voor natuur wordt beloond. Ecosystemen worden completer en dat is goed voor de natuur.