Nederland is boven de zeespiegel rijk aan beken. Door de kleine hoogteverschillen zijn dit van nature kronkelige loopjes (zogeheten ‘meanders’). Buitenbochten worden weggesleten en in binnenbochten slaat juist zand of klei neer. De beek kan meanderlussen afsnijden, waardoor eilanden en zijbeekjes ontstaan. Op deze manier verandert en verjongt het landschap onafgebroken. Een grote verscheidenheid van planten en dieren is aangepast aan deze dynamiek en zorgen voor een rijke schakering aan biotopen. Bomen in de beek versnellen dit meanderproces.
Kanalisatie en drainage hebben de oorspronkelijke kronkelbeken echter veranderd in afvoergoten. Deze rechte lopen herbergen nog maar een fractie van de oorspronkelijke flora en fauna, en zijn bovendien landschappelijk onaantrekkelijk. Tegenwoordig komen de nadelen van de onnatuurlijke waterhuishouding steeds duidelijker in beeld. Door de snelle waterafvoer treedt ’s zomers vaak verdroging op en ’s winters leidt het tot overstromingen in de grote rivieren. Op veel plaatsen wordt aan beken daarom hun oorspronkelijke karakter terug gegeven. ARK streeft in verschillende beekgebieden (van bron tot monding) naar:
- verwijdering van kunstmatige oeververdediging, ruimte voor erosie en sedimentatie (het afkalven van oevers),
- omgevallen bomen in de beek laten liggen, zodat weer meandering op gang komt,
- spontane, natuurlijke ontwikkeling van flora en fauna.
We willen in de praktijk laten zien dat natuurlijke beeksystemen belangrijk zijn voor landschap en recreatie én onmisbaar voor duurzaam waterbeheer.