In het project ‘Dood doet Leven’ trekken diverse (natuur)organisaties samen op om dode dieren, klein én groot, weer een plek te geven in onze natuur. Met die terugkeer kan een einde komen aan het magere bestaan dat de kadaverfauna leidt. Bij gebrek aan grote kadavers zijn bijvoorbeeld rode wouw, zwarte wouw en raaf uit ons land vertrokken en vermoedelijk eerder ook al de monniksgier. Dood doet Leven wil een lans breken voor het herstel van de kadavergemeenschap en daarmee van dat van de grote aaseters.
Slecht imago
Dode dieren hebben een slecht imago. Ze worden geassocieerd met stank en besmettelijke ziekten. Dat laatste geldt ook voor de opruimers van dode dieren: de aaseters. Terwijl juist deze dieren uiterst nuttig werk doen en ingenieus samenwerken. Bovendien betreft het vaak zeer spectaculaire soorten, zoals raaf, zeearend, zwarte wouw en diverse soorten gieren. De hoogste tijd dus voor eerherstel!
Kadaverschaarste
In de natuur zijn kleine kadavers meestal al opgegeten en weggewerkt, voordat wij ze überhaupt hebben opgemerkt. Je ziet ze zelden. De onzichtbaarheid van grote kadavers heeft een andere achtergrond. Veel edelherten, reeën en wilde zwijnen verdwijnen (te vaak) uit de natuurlijke voedselketen door jacht. Ook aangereden wild wordt meestal uit de natuur verwijderd en ter destructie aangeboden. Daarnaast ontbreken een aantal grote wilde diersoorten in de huidige natuur. Tenslotte is er een wettelijk verbod om wildlevende paarden en runderen dood in de natuur achter te laten. Uitzonderingen zijn Veluwezoom en Oostvaardersplassen, gebieden met een bijzondere status.
Vervreemding
Terwijl er al sprake is van schaarste aan grote kadavers, voorkomen natuurorganisaties vaak ook dat het publiek de grote dode dieren die wél aanwezig zijn, ontmoet. Ze leggen kadavers die in de natuur achterblijven buiten het zicht van de recreant. Het gevolg is dat het publiek meer en meer vervreemd raakt van een zeer wezenlijk onderdeel van de natuur.
Aanpak
De betrokken natuurorganisaties brengen aangereden wild - vaak reeën - naar een natuurgebied in de directe omgeving van het gevonden dier. Om de belangstelling van grote aaseters te wekken, is een continue aanwezigheid van grote kadavers noodzakelijk. Het afbraakproces wordt op een aantal locaties dag en nacht gefilmd. De mooiste en meest spectaculaire beelden krijgen een plekje in het archief. Deze archiefbeelden zijn tevens te vinden op het YouTube-kanaal van dooddoetleven. Met deze filmbeelden, struintochten, presentaties en publicaties maken we de rol van dode dieren concreet. Vanuit de voorbeeldgebieden wordt gewerkt aan verandering in de omgang met dode grote dieren in onze natuur. Deze beleidsverandering is broodnodig willen we de terugkeer van onze aaseters mogelijk maken.
Brabantse gastvrijheid begint met een goede maaltijd
In Brabant werkt ARK samen met Brabants Landschap, Staatsbosbeheer, de Stichting Afhandeling & Monitoring Fauna-aanrijdingen (SAMF), Aaskeverwerkgroep EIS Kenniscentrum Insecten en Wageningen University & Research (WUR), met steun van de provincie Noord-Brabant. De samenwerking is gericht op het terugbrengen en behouden van een aantal soorten door te zorgen voor dode dieren - hun voedselbron - in de natuurlijke kringloop. Het gaat om zowel vogels (raaf, zeearend, zwarte en rode wouw) en zoogdieren (onder meer de wilde kat) als insecten (onder meer grote weerschijnvlinder, koemestpillendraaier (Onthophagus vacca) en aaskortschildkever (Emus hirtus). Het zijn rode lijst-soorten die schaars en/of zeldzaam tot zeer zeldzaam zijn. Aas in de vorm van dode dieren is voor genoemde soorten een essentieel onderdeel om te kunnen eten en om zich voort te kunnen planten.
Beeld van vergankelijkheid
De indrukwekkendste beelden zijn te vinden op het YouTube-kanaal van Dood doet Leven.