wilde runderen
Al in de 17e eeuw is het oerrund in Europa uitgestorven. Maar gelukkig leeft het nog voort in honderden gedomesticeerde runderrassen. Daarmee is de rol die het rund in het landschap vervult, niet uitgespeeld. Veel rassen zijn echter nauwelijks in staat om op eigen kracht te overleven in de natuur. Europese rassen die dat wel kunnen, zijn o.a. Heckrund, Galloway, Schotse hooglander en de nieuwe rassen Rode Geus en Tauros. ARK heeft deze natuurrunderen samen met partner organisaties vanaf 1989 geïntroduceerd in tal van natuurgebieden langs de grote rivieren en in de delta.
ROL in de natuur
Runderen spelen een belangrijke rol in de natuur. Ze houden het landschap, dat in onze contreien zonder begrazing zou verbossen, half open. Dat gebeurt door struiken te snoeien en bomen te schillen. Ook eten en vertrappen ze houtige gewassen in de kwetsbare kiemplantfase. Nog meer openheid creëren ze tenslotte door met kracht tegen (jonge) bomen te schuren. Omgekeerd kunnen runderen de bosontwikkeling ook stimuleren. Zo zijn opengetrapte plekken in een gesloten grasmat perfecte kiembedden, behalve voor kruiden ook voor houtige gewassen.
Begrazing remt niet alleen de bosontwikkeling af, maar ook het woekeren van snelgroeiende grassen in graslanden en heiden. Bloemrijke kruiden profiteren hiervan. De invloed van runderen gaat echter nog verder: zij verspreiden zaden via hun vacht, en laten hier en daar hun mest vallen. Dit leidt tot allerlei kansen voor dieren en planten om zich te vestigen en/of uit te breiden. Zo profiteren paddenstoelen en mestkevers van medicijnvrije rundermest. Grauwe klauwieren maken gebruik van het halfopen landschap en leven hier van mestkevers en andere grote insecten. Eksters blijken Europese ossenpikkers en halen teken en andere parasieten uit de vacht van runderen. Het ecologisch netwerk rondom wilde runderen blijkt groot.
FOKPROGRAMMA’S
Omdat runderbegrazing een sleutelfactor is in het natuurlijke landschap en omdat het oerrund is verdwenen, hebben diverse natuurorganisaties fokprogramma’s opgezet voor de ontwikkeling of verbetering van sterke, zelfredzame én publieksvriendelijke rassen. Een in het oog springend nieuw ras (in ontwikkeling) is de Tauros, die qua uiterlijk veel gelijkenis vertoont met het oerrund. Initiatiefnemer van dit fokprogramma is Taurus. In het Kempen-Broek heeft ook ARK deze runderen geintroduceerd. Een ander nieuw ras is de Rode Geus, ontwikkeld door ARK en FREE Nature. Laatst genoemde twee rassen hebben als belangrijkste verschil met de Hooglander en de Galloway hun grotere lichaamsomvang en pootlengte; ze zijn ook wat actiever en verplaatsen zich meer.
sociale kuddes
Onder natuurlijke omstandigheden vertonen runderen een boeiend sociaal gedrag. Dat natuurlijke gedrag, is naast het hierboven beschreven graasgedrag van invloed op het landschap. Dominante stieren leven in stierengroepen, die territoria bezetten in gebiedsdelen waar ook de vrouwelijke dieren zich geregeld ophouden. Vooral in de bronsttijd (mei, juni) wordt de onderlinge dominantie bepaald. Er wordt hevig geloeid en stieren tonen elkaar dan hun dikke gespierde nekken. Ook graven ze stoer in stierenkuilen en gooien de losgewoelde grond over hun rug omhoog. Deze kuilen zijn een walhalla voor tal van pioniersoorten, van zandbij tot zandkool en duizendguldenkruid. Ook rukken ze met hun horens stekelige doornstruiken of graspollen uit en lopen ermee op hun kop rond. Is dat alles niet voldoende om de tegenstander te imponeren, dan gaan alsnog de koppen tegen elkaar en wordt er stevig geduwd en getrokken. De verliezer druipt af en koelt zijn woede en teleurstelling op een doornstruik of een talud. Stieren die de concurrentie na een aantal jaren niet meer aankunnen, trekken zich terug in gebiedsdelen die door de andere dieren gemeden worden. De onderlinge concurrentie tussen stieren zorgt dus voor extra dynamiek in natuurgebieden en een goede spreiding van de grazers over het gebied.
Koeien zijn mobieler en trekken in koeiengroepen rond in hun leefgebied. De kalfjes die geboren worden groeien op in de kudde. Vaak liggen ze in een crèche bij elkaar met een ouder dier als oppas in de buurt. Met een jaar of twee tot drie worden de jonge runderen langzaam volwassen. Stieren verlaten volleerd en goed opgevoed de koeiengroep en trekken de wijde wereld in op zoek naar een eigen plekje of een stierengroep waar ze welkom zijn. De vrouwelijke dieren blijven in de koeiengroep, die daardoor bestaat uit vrouwelijke dieren die allemaal familie van elkaar zijn. De oudste koe heeft de leiding, totdat ze te oud is en haar dochter het over neemt. Wordt de koeiengroep te groot, dan splitst één van de oudere koeien zich af en neemt haar dochters en kleindochters mee. Ook dit leidt tot spreiding in de begrazing.
Hechte sociale kuddes beschikken over kwaliteiten die voor het overleven in de natuur van belang zijn, zoals terreinkennis en sociaal gedrag. Met deze vaardigheden kunnen de grazers de natuur optimaal benutten en drukken ze een veelzijdig stempel erop.
BESCHERMING TEGEN WOLVEN
Stieren blijken ook een belangrijke rol te vervullen bij het beschermen van de koeiengroepen met hun jongen. In gebieden met wolven trekken vaak meerdere stieren met een koeiengroep mee. Aanvallen van wolven op zo’n groep zijn dan minder succesvol. De bescherming van een koeienkudde is zelfs zo groot dat ook reeën en wildlevende paarden ’s nachts de rundergroep opzoeken om veilig te zijn voor de wolven.