ARK heeft met subsidie van de provincie Limburg gewerkt aan de bescherming van de oehoe in Limburg. De oehoe is de grootste uil van Europa die niet lang geleden terugkeerde als broedvogel in Nederland en die nu vooral in Limburg leeft.
De oehoe (Bubo bubo) is een spectaculaire uil die circa 60-70 centimeter groot is en heeft een spanwijdte heeft van 155-190 centimeter. Kenmerkend aan het gezicht van de oehoe zijn de grote ogen en de lange oorpluimen. De oren bevinden zich niet bij de oorpluimen maar aan de zijkant van de kop. De oehoe heeft een groot verspreidingsgebied in Europa. In Nederland is het een nieuwe en zeldzame vogel. Oehoes zijn beschermd volgens de Rode Lijst en via de Vogel en Habitatrichtlijn.
De nieuwe Nederlandse oehoepopulatie is een voorpost van de Duitse populatie. In de jaren zestig waren oehoes bij de buren in Nordrhein-Westfalen zo goed als uitgestorven. Daarom startte men daar met een herintroductieprogramma. In de Eiffel leven nu weer meer dan 150 paar oehoes. Ook in de Ardennen neemt het aantal oehoes toe. Zuid-Limburg ligt in het verlengde van de leefgebieden in Eiffel en Ardennen. Eigenlijk is er dus een grote grensoverschrijdende populatie oehoes. De Oehoes die in de Achterhoek leven maken deel uit van de populatie in het Duitse Münsterland.
De oehoe is een echte opportunist als het gaat om voedsel en broedgelegenheid. Maar oehoes hebben een voorkeur voor rotswanden om te broeden. In Nederland leven oehoes in de Zuid-Limburgse mergelgroeves en in kalksteengroeves in de Achterhoek. De steilwanden in deze groeves zijn in de ogen van oehoes gewoon geschikte rotswanden. Steeds vaker worden broedende oehoes aangetroffen in boomnesten en zelfs broedgevallen op de grond worden vastgesteld.
In 1997 werd voor het eerst broedende oehoes vastgesteld in de ENCI groeve bij Maastricht. Sindsdien broeden oehoes jaarlijks in Limburg. Op dit moment zijn er 14 territoria in Limburg. Het lijkt er op dat oehoes op meer plekken leven en dat de oehoepopulatie groter is dan nu bekend.
Wie nog meer?
In 2015 deed ARK in samenwerking met de Zoogdiervereniging, Delta en Bionet Natuuronderzoek, en ondersteund door verschillende studenten, onderzoek naar voedselbeschikbaarheid voor muizeneters in graslanden in Midden- en Zuid-Limburg. Het is een onderzoek naar jaagsucces van muizeneters in graslanden gerelateerd aan de talrijkheid van (veld)muizen en aan het graslandtype, beheer en vegetatiestructuur. Dit onderzoek valt binnen één van de hoofddoelen uit het oehoe-project om meer zicht krijgen op de verspreiding, dichtheid en beschikbaarheid van kleine zoogdieren als konijnen en muizen in relatie tot het grondgebruik en beheer. Deze zoogdieren zijn een belangrijke voedselbron voor de oehoe maar ook voor wilde kat, havik, rode- en zwarte wouw, buizerd, blauwe kiekendief, ransuil, kerkuil en torenvalk. De uitkomsten van dit onderzoek kunnen als advies dienen voor verbeteringen in gebruik en beheer van natuurgebieden en van cultuurland.
Wat doet ARK voor de oehoe?
De hoofdoelstelling van het oehoe-project van ARK is een advies aan de provincie Limburg en terreinbeherende organisaties over het beheer van de oehoepopulatie om zo de kansen voor de oehoe in Limburg te verbeteren. Naast onderzoek om het leefpatroon van de Limburgse oehoes te verhelderen richt het project zich maatregelen en acties in het veld die gunstig zijn voor oehoes. Tijdens het onderzoek is daar al mee geëxperimenteerd.
Waar doen we dat?
In de provincie Limburg volgen we de oehoepopulatie. Bescherming van broedplekken zal vooral in Zuid-Limburg plaatsvinden aangezien daar de meeste bekende territoria liggen. Het onderzoek naar voedselbeschikbaarheid voor muizeneters in graslanden vond plaats in het Kempen~Broek en in het Drielandenpark rond de natuurgebieden van ARK.
Waarom doen we dat?
ARK voerde onderzoek naar de oehoe uit omdat de oehoe een belangrijke predator is. Als het goed gaat met het voedsel van de oehoe en dus met de oehoes zelf, dan volgen in zijn kielzog veel andere soorten. Zo kunnen andere roofvogels, maar ook wilde katten profiteren van dit voedsel. Bovendien is de oehoe een zeldzame vogelsoort. Met goede plekken om te jagen en geschikte broedplekken kan de populatie oehoes groeien.
Met wie?
ARK voerde het soortenbeschermingsplan oehoe uit met subsidie van de provincie Limburg. ARK werkt samen met Oehoe Werkgroep Nederland, de Zoogdiervereninging, Bionet Natuuronderzoek, Delta, Van Lierop Natuuradvies, Wassink Natuuradvies, Jasja Dekker dierecologie, groeve eigenaren en Natuurmonumenten.
Behaalde resultaten
Tijdens onderzoek door ARK werd een recordaantal oehoes vastgesteld. Tijdens het onderzoek in 2014 door ARK in samenwerking met Bionet Natuuronderzoek, Oehoe Werkgroep Nederland en terreinbeherende organisaties werden veertien territoria gevonden. Het aantal oehoes groeit en de uilen duiken nu ook op in bossen en zandgroeves verspreid door de provincie Limburg. René Janssen, een van de onderzoekers, zegt over de resultaten:
“Dit is echt boven verwachting, we hadden op deze resultaten gehoopt maar dat we echt zoveel oehoes hebben kunnen vinden is fantastisch. Oehoes roepen in de ochtend- en avondschemering. Als je dan ’s ochtends voor dag en dauw een vrouwtje hoort antwoorden op de roep van een mannetje is dat geweldig.”
Leren van de buren
In 2014 is in opdracht van ARK een inventarisatie en broedbiologisch onderzoek uitgevoerd in Limburg. Hiermee hebben we inzicht gekregen in de verspreiding en uitbreiding van de soort. Daarnaast willen we proberen in te schatten hoe de oehoe de komende decennia haar kolonisatie van Limburg (en Nederland) zal voortzetten. Vingerwijzingen daarvoor kunnen we vinden in aangrenzende gebieden in Duitsland waar de oehoe al een langere geschiedenis kent. Die kennis willen we gebruiken om terreinbeheerders en de Provincie Limburg voor te bereiden en te adviseren hoe de oehoe het best valt te faciliteren.
Gejo Wassink heeft vanaf 2002 samen met een Duitse collega, Walter Hingmann op systematische wijze informatie verzameld over het broeden van oehoes in de regio tussen Winterswijk, Münster, Dortmund en Geldern in NordRhein-Westfalen. In de regio Osnabrück broeden momenteel zo’n 10 paar oehoes en in Münsterland rond de 25. In Münsterland is de populatie gegroeid van 2 territoria in 2002 tot meer dan 25 in 2014.
We hebben hem gevraagd zijn verspreidingsdata te analyseren. Dit heeft geresulteerd in het rapport Populatieontwikkeling van de Oehoe in Nederland en West Duitsland. Uit de analyse wordt duidelijk dat er sprake is van een groeiende West-Duitse populatie die zijn areaal in westelijke richting uitbreidt. De oehoe koloniseert nu het grensgebied en verkent de mogelijkheden in Nederland. In Münsterland en Osnabrück is de oehoe sinds het begin van het onderzoek in 2002 het eerst in aantal toegenomen en er lijkt nog steeds ruimte voor een verdere toename. In Limburg is er pas de laatste jaren sprake van flinke groei. Het ziet er naar uit dat het plafond nog niet bereikt is. Het gebied bij Osnabrück lijkt wel een plafond bereikt te hebben en de rest van Nederland blijft vooralsnog achter wat groei betreft. Bij verdere expansie van de oehoepopulatie zullen de aantallen ook daar gaan toenemen.
Vermoedelijk komen er overal verspreid in het grensgebied met Limburg, Gelderland, Overijssel en Drenthe wel de nodige oehoeterritoria voor. Er is een voorkeur te herkennen in het zoekbeeld van de oehoe. Allereerst werden voornamelijk steengroeves bezet. Hierna volgden in rap tempo de zandgroeves en daarna allerlei overige biotopen.
Ook al blijkt uit de habitatgegevens dat er een voorkeur bestaat voor steengroeves, en ook al zou de rotshelling nog ergens in het collectieve geheugen van de uilen gebrand staan, de moderne oehoes laten zien dat ze kunnen inspelen op alternatieven. Wanneer andere problemen (gifstoffen in het milieu of plotselinge veranderingen in het voedselaanbod) geen roet in het eten gooien lijkt de weg voor een verdere kolonisatie van ons land vrij.
Oehoe in Beeld
Naast onderzoek om het leefpatroon van de Limburgse oehoes te verhelderen richt het project zich op relevante maatregelen en acties in het veld, om de oehoe te faciliteren. De bekende oehoe territoria bevinden zich ook in werkende groeves. ARK zet zich samen met Oehoe Werkgroep Nederland en vrijwilligers in zodat oehoes in groeves kunnen blijven wonen, zonder dat economische belangen in het geding komen door de aanwezigheid van de uilen. In samenwerking met de OWN is een fotoboekje gemaakt waarin duidelijk wordt gemaakt waar oehoes voorkomen, hoe hun aanwezigheid vastgesteld kan worden, wat hun nestplekken zijn en met name wat er in oehoegebieden gedaan kan worden om een win-winsituatie te bereiken. Dit houdt veelal in dat oehoes die broeden in gebieden met industriële bedrijvigheid, weggelokt kunnen worden naar rustige delen van een gebied of naar naburige bosgebieden, zodat werkzaamheden niet (verder) belemmerd worden.
Havik populatie in Kempen~Broek
Haviken zijn top-predatoren die in bosgebieden leven maar voor hun voedsel ook afhankelijk zijn van cultuurland. Het zijn krachtige en opportunistische roofvogels; ze bejagen wat talrijk is. Het stapelvoedsel bestaat uit middelgrote tot grote vogels. Hiermee deelt de havik de voedselniche van de oehoe. Waarschijnlijk hebben beide soorten een grote overlap in geschikt jaaggebied, de havik overdag en de oehoe in de nacht.
Gezien de overlap in de voedselkeuze zijn goede leefgebieden van haviken ook geschikt voor oehoes. Aanwijzingen hiervoor zijn tijdens het onderzoek aan wespendieven in het Kempenbroek verkregen. In het Weerterbos werden twee succesvolle nesten van haviken waargenomen en in de zomer van 2013 is daar voor het eerst een oehoe waargenomen. In het Stamprooierbroek broeden ook ten minste 2 havikparen. Sinds december 2013 zijn in het naastgelegen Hasselterbroek al twee waarnemingen van oehoes gedaan. Mogelijk broeden er al oehoes in het Kempenbroek.
In 2014 is de havikenpopulatie in het Kempen~Broek in kaart gebracht. In het studiegebied van de Midden-Limburgse grensstreek werden in totaal 19 paar haviken in kaart gebracht. Globaal bezien wijst het prooispectrum van haviken op een gunstige voedselsituatie voor de vestiging van oehoes. Zowel watervogels als duiven zijn prominent in het dieet van oehoes in de broedgebieden van Limburg, de Achterhoek en West-Duitsland. Zwak punt zou een geringe konijnendichtheid in Midden-Limburg kunnen zijn.