De aantallen lynxen dichtbij Nederland zijn echter nog laag. In het midden van Duitsland zijn lynxen geherintroduceerd in de Harz. Vanuit dit gebied verspreiden de dieren zich nu in de omgeving, maar de Harz ligt op grote afstand van Nederland. We verwachten dan de komende jaren ook geen spontane vestiging van lynxen in Nederland.
Lynxen voeren verrassingsaanvallen uit op prooidieren, zoals ree, gems en rendier, maar geven het na een korte sprint al snel op. In de winter slagen lynxen er ook in om jonge edelherten te verschalken, maar volwassen edelherten zijn te groot voor dit 14 tot 25 kilo zware dier. Kleine prooien, zoals muizen en vogels, staan als snack op het menu. Daarnaast worden bij uitzondering ook vossen, katten en schapen bejaagd.
Lynxen hebben geen grote invloed op de aantallen prooidieren, maar wel op hun verspreiding. Zo blijven reeën niet meer rond voederplaatsen hangen en gemzen juist wel in de buurt van steile rotswanden, hun favoriete ontsnappingsplek. Lynxen hebben dus een sturende invloed op hun prooidieren en beinvloeden waar véél gegraasd wordt, en waar weinig.
Omdat prooidieren al gauw leren hoe ze lynxen moeten ontwijken, legt een lynx grote afstanden af om op ver van elkaar gelegen plekken een nieuwe prooi te kunnen verrassen. Lynxen leven daarom solitair in grote territoria van gemiddeld 200 km2 (vrouwtjes) tot zo'n 300 km2 (mannetjes). Mannelijke dieren dulden geen andere mannelijke lynxen in hun territorium, maar deze overlappen wel met 1 of 2 territoria van vrouwelijke dieren. Tussen februari en april worden 1 tot 4 jongen geboren, die 1 vol jaar bij de moeder blijven. Daarna gaan ze zwerven en zoeken hun eigen stek. Na 2 tot 3 jaar zijn de jonge dieren geslachtsrijp.