Voor imposante haaien en roggen als vliegende tapijten hoef je niet naar de tropen. Zee-engelen, reuzenhaaien en enorme vleten horen ook thuis in de Noordzee. Samen met kleinere soorten: de gevlekte gladde en de ruwe haai, de vos-, kat-, honds-, haring- en doornhaai, en roggen met sterren, golven, stekels, pijlstaarten of grote ogen, witte, blonde of gevlekte. Negen haaiensoorten, negen roggensoorten.
Deze soorten hebben als roofvissen een belangrijke rol: ze houden het zee-ecosysteem van de Noordzee in balans. Ze eten krabben en zeesterren. Die eten op hun beurt weer schelpdieren. Schelpdieren zijn belangrijk omdat ze riffen vormen die plaats bieden aan vele soorten om te wonen, eten, paaien en rusten. Ze leggen letterlijk en figuurlijk de basis onder het leven van de zee.

Image
Jonge stekelrog (Raja clavata) (Bron: Peter Verhoog)

Het gaat niet goed met een deel van de Noordzeehaaien en -roggen: de helft van de soorten is met uitsterven bedreigd. In het Nederlandse deel van de Noordzee komt de grootste rog, de vleet, nauwelijks meer voor. Ook de zee-engel lijkt hier al uitgestorven.
Haaien en roggen zijn kraakbeenvissen die zich traag voortplanten, weinig nakomelingen krijgen en, hoge eisen stellen aan het voedselaanbod. Ze breken – bijvoorbeeld in een net – makkelijk hun rug, en omdat ze lang leven is de kans groot dat ze op een gegeven moment gevangen worden.


Kweek en uitzetten


ARK zet zich op verschillende manieren in voor het herstel van de haaien- en roggenpopulatie. Een ervan is bijdragen aan onderzoek naar de kweek van deze vissen. In 2020 werden stekelroggen (niet bedreigd) gekweekt, gezenderd en na uitzetten in zee gevolgd. 95 procent van de roggen overleefden het uitzetten en ze verspreidden zich over een groot gebied in de Noordzee. Het experiment heeft veel kennis en ervaring opgeleverd die van pas komt bij het kweken van de bedreigde grote soorten uit de familie, zoals de vleet. Dat wordt pas gedaan als de zee weer veilig voor hen is.  

Image
Stekelrog (Raja Clavata) Monitoring (Bron: Peter Verhoog)

Onderzoek naar de vleet


De vleet is met een lengte van tweeëneenhalve meter en een gewicht tot wel 80 kilo de grootste roggensoort van Europa. Tot in de 19e eeuw kwam de soort algemeen voor in de Nederlandse Noordzee, maar het nieuwsgierige, onschuwe beest is door de steeds intensievere visserij bij ons uitgestorven. Kleine populaties houden nog stand rondom Noord-Schotland en Ierland. ARK draagt bij aan onderzoek naar de vleet van de Queens University in Belfast. In het voorjaar van 2022 gaat een expeditie op zoek naar plekken waar de vleet eieren afzet. Deze eieren – zo groot als een A4’tje en ook wel bekend als 'tasjes van de zeemeerminnen' (mermaids purse) doen er soms wel twee jaar over om uit te komen.  


Bescherming 


ARK werkt samen met WWF-Nederland, Dutch Shark Society, Sportvisserij Nederland en BlueLinked om contact te leggen met (beroeps)vissers en hen te vragen om gevangen haaien en roggen te melden en de beschermde dieren op de juiste manier terug te zetten. Omdat het kraakbeenvissen zijn, breken ze eenmaal uit het water makkelijk hun rug of staart als ze verkeerd getild worden. De organisaties pleiten voor een algemene terugzetverplichting.

Image
Hondshaai (Scyliorhinus canicula) (Bron: Peter Verhoog)

 

Veilige basis en voldoende voedsel


Riffen bieden plaats aan prooidieren die de haaien en roggen graag eten en zijn geschikte plekken om eieren af te zetten. Omdat schelpdieren rondzwevend slip uit het water filteren is het water rond riffen helderder. Dat maakt het voor roofvissen makkelijker om hun prooi te vangen.

Haaien en roggen zijn op hun beurt ook weer goed voor de ontwikkeling van schelpdierriffen. Door het jagen op krabben en zeesterren blijven de aantallen daarvan beperkt en zitten ze ook niet overal. Dat biedt de oesters en mosselen de kans om een groter gebied te bezetten en veilig op te groeien. De grootste haaien en roggen eten ook kleinere roofvissen. Dat is goed voor de variatie aan vissoorten en de visstand in het algemeen.

ARK zet zich in voor het herstel van schelpdierriffen en de terugkeer van de wilde platte oester. Ooit vormden die grote riffen op de verder zanderige Noordzeebodem. Het ARK-Noordzeeteam heeft laten zien dat rifvorming op gang kan komen door gekweekt en/of elders verzameld oesterbroed op oude schelpen uit te zetten. De volgende stap is om dit op veel grotere schaal te gaan doen in samenwerking met andere gebruikers van de zee zoals windmolenbouwers en kwekers van zeewier en schelpdieren.

Zo werkt ARK aan een gezonde Noordzee die bruist van het leven.